Auto's:

Toyota Yaris: Uitschakelen van het Stop & Start-systeem - Stop & Start-systeem - Gebruik van de ondersteunende
systemen - Rijden - Toyota Yaris - InstructieboekjeToyota Yaris: Uitschakelen van het Stop & Start-systeem

Druk op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om het Stop & Start-systeem uit te schakelen.

Het controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem zal gaan branden.

De motor zal niet elke keer worden uitgeschakeld bij het tot stilstand komen en intrappen van het rempedaal (Multidrive CVT) of koppelingspedaal (handgeschakelde transmissie) .

Druk nogmaals op de toets om het Stop & Start-systeem weer in te schakelen.

Uitschakelen van het Stop & Start-systeem

■ Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt terwijl de auto stilstaat

■Werkingsvoorwaarden

  • De motor is op bedrijfstemperatuur.
  • De laadtoestand van de accu is voldoende.
  • Het bestuurdersportier is gesloten.
  • De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
  • De motorkap is gesloten.
  • Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
  • Auto's met Multidrive CVT: Het rempedaal wordt stevig ingetrapt.
  • Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel staat niet in stand R.
  • Auto's met handgeschakelde transmissie: Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
  • Auto's met handgeschakelde transmissie: De selectiehendel staat in stand N.
  • De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof is te laag of te hoog.
  • De buitentemperatuur is zeer laag.
  • De airconditioning wordt gebruikt wanneer de buitentemperatuur hoog of laag is.
  • De airconditioning wordt gebruikt om het interieur af te koelen als de temperatuur in het interieur extreem hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de brandende zon stond geparkeerd.
  • Auto's met automatische airconditioning: De voorruitverwarming wordt gebruikt.
  • De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
  • Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvuldig tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
  • De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
  • Het bestuurdersportier wordt geopend.
  • De motorkap wordt geopend.
  • De auto staat stil op een steile helling.
  • Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
  • Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
  • Op grote hoogte.

Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het Stop & Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de motor weer uitzetten en starten.

  • Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
  • De airconditioning wordt gebruikt of ingeschakeld.
  • Auto's met automatische airconditioning: De voorruitverwarming is ingeschakeld.
  • De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
  • De auto begint te rollen op een helling.
  • Auto's met Multidrive CVT: De motorkap wordt geopend terwijl de selectiehendel in stand N of P staat.
  • Auto's met Multidrive CVT: De selectiehendel wordt in een andere stand dan N of P gezet.
  • Het gaspedaal wordt ingetrapt.
  • Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
  • Het bestuurdersportier wordt geopend.
  • De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
  • De accu is ontladen.
  • De accupolen zijn losgenomen en weer aangesloten nadat de accu is vervangen, enz.
  • De koelvloeistoftemperatuur is laag.

■Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-systeem

Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.

Auto's met Smart entry-systeem en startknop Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automatisch weer worden ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.

■Beveiliging van het Stop & Start-systeem

Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop Als het volume van het audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitgeschakeld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van het Stop en Start-systeem.

Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om het audiosysteem weer in te schakelen.

Auto's met Smart entry-systeem en startknop Als het volume van het audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem automatisch worden uitgeschakeld zodat er voldoende vermogen behouden blijft voor de werking van het Stop en Start-systeem.

Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om het audiosysteem weer in te schakelen.

■Motorkap Als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem en de motorkap wordt geopend, kan de motor niet worden gestart door het Stop & Start-systeem of de automatische startfunctie van de motor. Start de motor door het contactslot of de startknop te bedienen. Auto's met Multidrive CVT: Als de motorkap wordt geopend terwijl de motor door het Stop & Start-systeem is uitgezet en de selectiehendel in stand N of P staat, wordt de motor weer gestart.

■Gebruik van het Stop & Start-systeem Gebruik het Stop & Start-systeem wanneer de auto tijdelijk wordt stilgezet, bijvoorbeeld bij verkeerslichten of kruispunten. Zet de motor volledig uit wanneer de auto voor langere tijd wordt stilgezet.

■Waarschuwingszoemer Stop & Start-systeem Als de motor door het Stop & Start-systeem wordt uitgeschakeld en een van de volgende handelingen wordt uitgevoerd, zal er een zoemer klinken en zal het controlelampje van het Stop & Start-systeem gaan knipperen (Multidrive CVT) of zal er een zoemer klinken (handgeschakelde transmissie). Dit geeft aan dat de motor alleen is uitgeschakeld door het Stop & Start-systeem en niet helemaal is uitgezet.

Auto's met Multidrive CVT Het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de selectiehendel in stand D of M staat.

Auto's met handgeschakelde transmissie De selectiehendel wordt als het koppelingspedaal niet is ingetrapt in een andere stand dan stand N gezet.

■Als het controlelampje uitgeschakeld Stop & Start-systeem blijft knipperen Er is mogelijk een storing in het Stop & Start-systeem aanwezig. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

■Als de voorruit is beslagen terwijl de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem

Auto's met automatische airconditioning Schakel de voorruitverwarming in. (De motor wordt gestart door de automatische startfunctie van de motor.)

Auto's met een handmatig bediende airconditioning

Auto's met Multidrive CVT: Start de motor door het rempedaal los te laten (wanneer de selectiehendel in stand D of M staat) of trap het rempedaal in en zet de selectiehendel in stand D of M (wanneer de selectiehendel in stand N of P staat), of door op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem te drukken, en zet de draaiknop voor de keuze van de uitstroomopening in stand .

Auto's met handgeschakelde transmissie: Start de motor door het koppelingspedaal in te trappen of door op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem te drukken, en zet de draaiknop voor de keuze van de uitstroomopening in stand .

Druk als de voorruit blijft beslaan op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem om het systeem uit te schakelen.

■Weergave werkingsduur Stop & Start-systeem en totale werkingsduur Stop & Start-systeem

■Vervangen van de batterij De geplaatste batterij is speciaal voor het Stop & Start-systeem. De batterij mag alleen worden vervangen door een soortgelijk type.

Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/ reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

WAARSCHUWING

■Als het Stop & Start-systeem is ingeschakeld

  • Houd de selectiehendel in stand N (handgeschakelde transmissie) en bedien het rempedaal of de parkeerrem als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (het controlelampje Stop & Start brandt).

    Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ontstaan.

  • Verlaat de auto niet als de motor is uitgezet door het Stop & Start-systeem (zolang het controlelampje Stop & Start brandt).

    Anders kan de auto onverwacht in beweging komen als de motor wordt gestart door de automatische startfunctie, waardoor een ongeval kan ontstaan.

  • Zorg ervoor dat de motor niet wordt uitgezet door het Stop & Start-systeem als de auto zich in een slecht geventileerde ruimte bevindt. Anders kan de motor worden gestart door de automatische startfunctie, waardoor er uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid.

 

OPMERKING

■Ervoor zorgen dat het systeem goed werkt In onderstaande gevallen werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet goed. Laat uw auto in dat geval zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

  • Het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuurder en voorpassagier knippert, terwijl de veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
  • Zelfs wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is vastgemaakt, blijft het waarschuwingslampje van de veiligheidsgordel van de bestuurder en voorpassagier uit.
  • Zelfs wanneer het bestuurdersportier gesloten is, gaat het waarschuwingslampje open portier/achterklep branden of de interieurverlichting gaat branden terwijl de schakelaar in de stand DOOR staat.
  • Zelfs wanneer het bestuurdersportier open is, gaat het waarschuwingslampje open portier/achterklep niet branden of de interieurverlichting gaat niet branden terwijl de schakelaar van de interieurverlichting in de stand DOOR staat.
Zie ook:

KIA Rio. Werking systeem
Ventilatie Zet de luchtcirculatietoets in stand (). Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde. Zet de aanjager op de gew ...

KIA Rio. Open van de achterklep
De achterklep wordt vergrendeld of ontgrendeld wanneer alle portieren worden vergrendeld of ontgrendeld met behulp van de afstandsbediening (of Smart Key) of de schakelaar centrale ...

Auto's: