Auto's:

Skoda Fabia: Parkeerhulp (ParkPilot) - Hulpsystemen - Rijden - Škoda Fabia - InstructieboekjeSkoda Fabia: Parkeerhulp (ParkPilot)

Inleiding voor het onderwerp

De parkeerhulp (hierna systeem) signaleert tijdens het manoeuvreren door middel van akoestische signalen resp. de infotainmentschermweergave obstakels in de buurt van de wagen.

ATTENTIE

  • De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen in acht te worden genomen  in alinea Inleiding voor het onderwerp.
  • Bewegende personen of objecten kunnen door de systeemsensoren mogelijk niet worden herkend.
  • Oppervlakken van bepaalde voorwerpen en van kleding kunnen de systeemsignalen niet altijd reflecteren. Het gevaar bestaat, dat dergelijke objecten of personen door de systeemsensoren mogelijk niet kunnen worden herkend.
  • Externe geluidsbronnen kunnen een storend effect hebben op de signalen van de systeemsensoren. Het gevaar bestaat, dat obstakels door de systeemsensoren mogelijk niet kunnen worden herkend.
  • Voor het manoeuvreren controleren of zich voor en achter de wagen geen klein obstakel, bv. een steen, dunne paal of iets dergelijks, bevindt. Dit obstakel kan door de systeemsensoren mogelijk niet worden herkend.

 

VOORZICHTIG

  • De systeemsensoren afb. 219 op  schoon en sneeuw- en ijsvrij houden en niet met voorwerpen afdekken, anders kan de systeemfunctie beperkt zijn.
  • Onder ongunstige weersomstandigheden (stortregen, mist, zeer lage resp.

    hoge temperaturen en dergelijke) kan de werking van het systeem minder goed zijn - "onjuiste obstakelherkenning".

  • Extra gemonteerde accessoires, zoals bv. een fietsendrager, kunnen de systeemfunctie beïnvloeden.

Instellingen in het infotainment

In het infotainment in het menu de functietoets → Parkeren en manoeuvreren aantippen.

Werking

Inbouwplaats van de sensoren aan linkerwagenzijde: Voorin /
 afb. 219 Inbouwplaats van de sensoren aan linkerwagenzijde: Voorin / achterin

Afgetast gebied en reikwijdte
 afb. 220 Afgetast gebied en reikwijdte van de sensoren

Het systeem berekent met behulp van ultrasone golven de afstand tussen de bumper en een obstakel. De ultrasone sensoren bevinden zich afhankelijk van de wagenuitvoering in de achterbumper of eveneens in de voorbumper afb.219.

Afhankelijk van de uitrusting zijn er de volgende systeemvarianten afb.220.

Variant 1: Waarschuwt voor obstakels in de gebieden C , D .

Variant 2: Waarschuwt voor obstakels in de gebieden A , B , C , D .

Globaal bereik van de sensoren (in cm)

Gebied Variant 1 (3 sensoren) Variant 2 (7 sensoren)
A - 120
B - 60
C 160 160
D 60 60

Geluidssignalen

Met de vermindering van de afstand tot het obstakel wordt het interval tussen de akoestische signalen korter. Vanaf een afstand van ongeveer 30 cm tot het obstakel klinkt een aanhoudende toon - gevarenzone.

De akoestische signalen kunnen in het infotainment worden ingesteld.

Rijden met aanhangwagen

Tijdens het rijden met aanhangwagen resp. een ander op het aanhangwagenstopcontact aangesloten accessoire zijn alleen de gebieden A en B afb.220 van het systeem actief.

Let op De geluidssignalen voor de obstakelherkenning aan voorzijde zijn af fabriek hoger dan die voor de obstakelherkenning aan achterzijde.

Weergave op het infotainmentbeeldscherm

Schermweergave
 afb. 221 Schermweergave

Functietoetsen en waarschuwingen afb. 221

A Rijbaanweergave.

Afhankelijk van infotainmentsoort: Uitschakelen van de parkeerhulpweergave.

Uit-/inschakelen van de akoestische signalen van de parkeerhulp.

Wisselen naar de weergave van de achteruitrijcamera.

  Er bevindt zich een obstakel in het botsbereik van de wagen (de afstand tot het obstakel is kleiner dan 30 cm). Het rijden in de richting van het obstakel stoppen!

  Er bevindt zich een obstakel in de rijrichting van de wagen (de afstand tot het obstakel is groter dan 30 cm).

Er bevindt zich een obstakel buiten de rijrichting van de wagen (de afstand tot het obstakel is groter dan 30 cm).

Systeemstoring (er volgt geen weergave van obstakels).

Rijbaanweergave

De rijbaanweergave A afb. 221 geeft de rijbaan weer, waarheen de wagen bij de huidige stuurwiel- en versnellings-/keuzehendelstand zal rijden.

Staat de versnellingshendel in de neutrale stand resp. de keuzehendel in stand N, dan wordt de rijbaan voor de wagen weergegeven.

Activering/deactivering

Systeemtoets (variant 2)
 afb. 222 Systeemtoets (variant 2)

Activering

Het systeem wordt geactiveerd door het inschakelen van de achteruitversnelling, bij wagens met variant 2 ook door te drukken op toets afb. 222.

Bij het activeren klinkt een akoestisch signaal en in de toets gaat het symbool branden.

Deactivering

Bij wagens met de variant 1 wordt het systeem gedeactiveerd door uit de achteruitversnelling te schakelen.

Bij wagens met de variant 2 wordt het systeem door het indrukken van de toets of automatisch bij een snelheid boven 15 km/h gedeactiveerd (het symbool in de toets gaat uit).

Weergave van een storing

Als na activering van het systeem 3 seconden lang een waarschuwingstoon klinkt en er zich geen obstakel in de buurt van de wagen bevindt, is er sprake van een systeemstoring. De storing wordt bovendien door het knipperen van het symbool in de toets weergegeven. De hulp van een specialist inroepen.

Let op Het systeem kan met de toets alleen bij een snelheid onder 15 km/h worden geactiveerd.

Automatische systeemactivering bij vooruitrijden

Infotainmentbeeldscherm: Weergave bij automatische activering
 afb. 223 Infotainmentbeeldscherm: Weergave bij automatische activering

De automatische systeemactivering gebeurt tijdens het vooruitrijden met een snelheid tot 10 km/h, als de wagen een obstakel nadert.

Na activering wordt in het linkergedeelte van het infotainmentbeeldscherm het volgende weergegeven afb. 223.

Akoestische signalen worden vanaf een afstand van circa 50 cm tot het obstakel gegeven.

De automatische weergave kan in het infotainment worden geactiveerd of gedeactiveerd .

Zie ook:

Toyota Yaris. Bedieningsinstructies
Draai aan het uiteinde van de hendel om de verlichting als volgt in te schakelen: Uit De parkeerlichten voor, achterlichten, kentekenplaat- en dashboardverlichting gaan branden. De k ...

Mazda 2. Hoofdindicatie van afstelbare snelheidsbegrenzer (wit), Indicatie (wit)/ indicatielampje (groen) van instelfunctie van afstelbare snelheidsbegrenzer
Hoofdindicatie van afstelbare snelheidsbegrenzer (wit) Wanneer de afstelbare snelheidsbegrenzer is geactiveerd, wordt de hoofdindicatie van de afstelbare snelheidsbegrenzer (wit) in de instrumente ...

Auto's: