Mazda 2: Voorzorgsmaatregelen betreffende het aanvullende beveiligingssysteem (SRS)
De aanvullende beveiligingssystemen (SRS) van de voor- en zijkant omvatten verschillende typen airbags. Ga na met welke verschillende soorten airbags uw auto is uitgerust door de plaatsen met de aanduiding "SRS AIRBAG" op te zoeken. Deze indicators zijn zichtbaar op de plaats waar de airbags ingebouwd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen ingebouwd:
- De stuurwielnaaf (bestuurderszijde-airbag)
- Het dashboard aan de passagierszijde (passagierszijde-airbag)
- De buitenste zijden van de rugleuningen van de voorzittingen (zij-airbags) *
- De voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs beide zijden (gordijn-airbags) *
De aanvullende beveiligingssystemen van de airbags zijn bestemd voor het verlenen van aanvullende bescherming in bepaalde situaties, zodat het gebruik van de veiligheidsgordels op de volgende manieren altijd van belang is: Zonder gebruik van de veiligheidsgordels kunnen de airbags geen voldoende bescherming bieden tijdens een aanrijding. Gebruik van de veiligheidsgordels is van belang voor:
- De passagier van een zich opblazende airbag vandaan te houden.
- De kans op letsel tijdens een aanrijding waarbij de airbag niet wordt opgeblazen te verminderen, zoals bij: over de kop slaan of aanrijdingen vanaf de achterzijde.
- De kans op letsel te verminderen tijdens frontale, bijna frontale botsingen of aanrijdingen vanaf de zijkant die niet ernstig genoeg zijn om de airbags op te blazen.
- De kans om uit het voertuig te worden geslingerd te verminderen.
- Vermindering van de kans op letsel aan het onderlichaam en benen tijdens een aanrijding, aangezien de airbags voor deze lichaamsdelen geen bescherming bieden.
- De bestuurder in een positie te houden waarbij een betere controle over de auto mogelijk is.
Een kind dat te klein is om gebruik te kunnen maken van een veiligheidsgordel dient op de juiste wijze beveiligd te worden via het gebruik van een kinderzitje .
Bepaal nauwkeurig welk kinderzitje voor uw kind noodzakelijk is en volg zowel de richtlijnen voor installatie in dit instructieboekje als de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.
In auto's uitgerust met airbags dienen veiligheidsgordels gedragen te worden: Het uitsluitend vertrouwen op de airbags voor bescherming tijdens een aanrijding is gevaarlijk. Airbags alleen kunnen geen ernstig letsel voorkomen. De betreffende airbags worden uitsluitend opgeblazen bij het eerste ongeval, zoals een frontale, bijna frontale of zijdelingse botsing met een gematigde of grotere kracht. De inzittenden dienen dus altijd hun veiligheidsgordels te dragen.
Kinderen mogen niet meerijden op de voorpassagierszitting: Het plaatsen van een kind van 12 jaar of jonger op de voorzitting is gevaarlijk. In het geval een airbag geactiveerd wordt, zou het kind ernstig of zelfs dodelijk letsel kunnen oplopen. Een slapend kind is geneigd tegen een portier te leunen en loopt daardoor meer risico bij een gematigde botsing aan de voorpassagierszijde van het voertuig door de zij-airbag geraakt te worden. Bevestig een kind van 12 jaar of jonger voor zover mogelijk steeds op de achterzittingen en maak daarvoor gebruik van het juiste kinderzitje overeenkomstig de leeftijd en de grootte van het kind.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen worden: Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL aan het KIND toebrengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de stand OFF zetten.
Ga niet te dichtbij de airbags van bestuurder en voorpassagier zitten: Het te dichtbij de airbagmodules van bestuurder en voorpassagier zitten of er handen of voeten op plaatsen is uiterst gevaarlijk. De airbags van bestuurder en voorpassagier worden met grote kracht en snelheid opgeblazen. Als iemand er zich te dichtbij bevindt kan dit ernstig letsel veroorzaken. De bestuurder dient altijd alleen de rand van het stuurwiel vast te houden. De passagier op de voorzitting dient beide voeten op de vloer te houden. De inzittenden van de voorzitting dienen hun zittingen zover mogelijk naar achteren af te stellen en altijd rechtop tegen de rugleuningen te zitten en op de juiste wijze gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Ga in het midden van de zitting zitten en draag de veiligheidsgordels op de juiste wijze: Het te dichtbij de zij-airbagmodules zitten of er handen op plaatsen of tegen het portier geleund slapen of uit de ramen hangen is uiterst gevaarlijk. De zij- en gordijn-airbags worden met grote kracht en snelheid direct langs het portier aan de zijde waar de auto geraakt is opgeblazen. Ernstig letsel kan worden veroorzaakt als iemand te dicht bij het portier zit of tegen een raam leunt of als passagiers op de achterzitting zich aan de zijkanten van de rugleuningen van de voorzittingen vasthouden. Geef de zij- en gordijnairbags voldoende ruimte om te functioneren door tijdens het rijden in het midden van de zitting plaats te nemen en de veiligheidsgordels op de juiste wijze te dragen.
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar de airbags van bestuurder en voorpassagier geactiveerd worden: Het bevestigen van een voorwerp aan de airbagmodules van bestuurder en voorpassagier of iets voor de modules plaatsen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de activering van de voor-airbag kunnen hinderen en aan de inzittenden letsel kunnen toebrengen.
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een zij-airbag geactiveerd wordt: Het bevestigen van voorwerpen aan de voorzitting op zodanige manier dat de buitenste zijde van de zitting op enigerlei wijze wordt afgedekt, is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de werking van de zij-airbag welke vanuit de buitenste zijde van de rugleuning van de voorzitting wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging van het zij-airbagsysteem ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden wordt en dat het gas ontsnapt.
Hang geen opbergnetten, kaartzakjes of rugzakken met riemen aan de voorzittingen.
Gebruik nooit zittinghoezen op de voorzittingen. Houd de zij-airbagmodules in uw voorzittingen steeds vrij van obstakels, zodat de zij-airbags bij een botsing vanaf de zijkant ongehinderd in werking kunnen treden.
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag geactiveerd wordt: Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd worden zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de werking van de gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging van de gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden wordt en dat het gas ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het ophangen van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de gordijnairbagmodules steeds vrij van obstakels, zodat de airbags bij een botsing vanaf de zijkant ongehinderd in werking kunnen treden.
Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem niet aan: Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags zijn opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet.
Hierdoor bestaat de kans op brandwonden.
Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen: Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar (kangaroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren is gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash sensoren. Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of wordt verhinderd dat de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De inzittenden voorin zouden als gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen: Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de wagen of de vering veranderd wordt, zal de wagen een botsing niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.
Breng geen wijzigingen aan een voorportier aan en laat geen beschadigingen onhersteld. Laat een beschadigd voorportier altijd door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur inspecteren: Het aanbrengen van wijzigingen aan een voorportier of het niet herstellen van beschadigingen is gevaarlijk. Elk van de voorportieren is voorzien van een zijimpactsensor welke onderdeel vormt van het aanvullend beveiligingssysteem. Als gaten worden geboord in een voorportier, een portierluidspreker blijvend wordt verwijderd, of een beschadigd portier niet wordt hersteld, kan de werking van de sensor nadelig beïnvloed worden zodat deze de druk van de impact van een zijdelingse botsing niet meer correct kan bespeuren. Als een sensor een zijdelingse botsing niet correct kan bespeuren, bestaat de kans dat de zij- en gordijn-airbags en de voorspanner van de voorste veiligheidsgordel niet normaal functioneren waardoor de inzittenden ernstig letsel kunnen oplopen.
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem: Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten gebruik stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend beveiligingssysteem.
Hieronder vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of wat dan ook op de airbagmodules. Hieronder valt ook het installeren van extra elektrische apparatuur op of nabij de onderdelen en de bedrading van het systeem. Een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur kan de speciale aandacht besteden die bij het uitbouwen en inbouwen van de voorzittingen nodig is. Het is van belang de bedrading en de aansluitingen van de airbag te beschermen om er voor te zorgen dat de airbags niet per ongeluk in werking treden en dat de bestuurdersstoelpositiesensor niet beschadigd wordt en de airbag-aansluiting van de zittingen onbeschadigd blijft.
Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen: Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk.
De kans bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant is het mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen bagage of andere voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.
Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van airbag/ veiligheidsgordelvoorspannersysteem: Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/ veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om te zien of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde of beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een volgend ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen: Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het stuurwiel of delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die airbagonderdelen of sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke airbagcomponenten ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een officiële Mazda reparateur verwijderen.
Ruim het airbagsysteem op de juiste wijze op: Het op ondeskundige wijze opruimen van een airbag of slopen van een auto met airbags die onder stroom staan, kan uiterst gevaarlijk zijn. Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer niet alle veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Laat een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur het airbagsysteem veilig opruimen of een auto uitgerust met een airbagsysteem slopen.
- De activering van een airbag gaat gepaard met een hard opblaasgeluid en enige rookontwikkeling. Beide veroorzaken echter geen letsel, alhoewel de weefselstructuur van de airbags als gevolg van wrijving lichte huidverwondingen kan veroorzaken op lichaamsdelen die niet door kleding beschermd zijn.
- In het geval u uw Mazda gaat verkopen, dient u de nieuwe eigenaar te informeren omtrent de aanwezigheid van de aanvullende beveiligingssystemen en hem/haar aan te raden zich op de hoogte te stellen van de verband houdende instructies, zoals beschreven in het instructieboekje.
- Dit buitengewoon zichtbaar aangebracht label waarschuwt tegen het gebruik van achterwaarts gerichte kinderzitjes op de voorpassagierszitting.
Zie ook:
KIA Rio. Lane departure warning system (LDWS)
Het systeem signaleert de rijstrook met
de sensor op de voorruit en waarschuwt
u wanneer de auto de rijstrook verlaat.
WAARSCHUWING
Het LDWS zorgt niet dat de auto
van ...
Mazda 2. TCS/DSC indicatielampje
Dit indicatielampje blijft
gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indicatielampje knipperen.
Als het lampj ...