Mazda 2: Bediening van de handgeschakelde versnellingsbak
Schakelpatroon van de handgeschakelde versnellingsbak
De auto is uitgerust met een 5-versnelling of 6-versnelling versnellingsbak. Het schakelpatroon van beide wordt hierboven getoond.
Druk het koppelingspedaal tijdens het overschakelen volledig in; laat het vervolgens langzaam opkomen.
Uw auto is uitgerust met een inrichting welke voorkomt dat per ongeluk naar R (achteruit) overgeschakeld wordt. Duw de versnellingshendel omlaag en schakel over naar R.
Op gladde wegen of bij hoge snelheden niet plotseling afremmen op de motor: Het terugschakelen tijdens het rijden op natte of met sneeuw of ijs overdekte wegen, of tijdens het rijden met hoge snelheden veroorzaakt plotseling afremmen op de motor, hetgeen gevaarlijk is. Door de plotselinge verandering in de draaisnelheid van de banden kunnen de banden gaan slippen. Dit kan er toe leiden dat u de macht over het stuur verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Zet de keuzehendel altijd in de stand 1 of R en trek de handrem aan alvorens de auto onbeheerd achter te laten: De auto zou anders plotseling in beweging kunnen komen en een ongeluk veroorzaken.
- Laat tijdens het rijden uw voet nooit
op het koppelingspedaal rusten.
Gebruik de koppeling niet om de auto op een helling in stilstaande positie te houden. Wanneer u uw voet op het koppelingspedaal laat rusten wordt onnodige slijtage van de koppeling en beschadiging veroorzaakt.
- Oefen geen onnodige zijdelingse kracht uit op de versnellingshendel bij het overschakelen van de 5de naar de 4de versnelling. Dit kan er toe leiden dat per ongeluk de 2de versnelling wordt gekozen, wat beschadiging van de transmissie kan veroorzaken.
- Zorg er voor dat de auto volledig
tot stilstand is gebracht alvorens
naar stand R over te schakelen.
Overschakelen naar stand R terwijl de auto nog in beweging is kan beschadiging van de versnellingsbak tot gevolg hebben.
- Indien het moeilijk is in naar stand R te schakelen, naar de vrijstand terugschakelen, het koppelingspedaal loslaten en vervolgens nogmaals proberen.
- (Met i-stop functie)
Als de motor als gevolg van afslaan
is gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in
te trappen binnen 3 seconden nadat
de motor is gestopt.
De motor kan onder de volgende omstandigheden ook als het koppelingspedaal wordt ingetrapt niet opnieuw worden gestart:
- Het bestuurdersportier geopend is.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is niet vastgemaakt.
- Na het afslaan van de motor is het koppelingspedaal niet volledig losgelaten.
- Het koppelingspedaal wordt ingetrapt terwijl de motor niet volledig is stopgezet.
- (Met parkeersensorsysteem)
Wanneer het contact op ON staat
en de versnellingshendel in de
stand R wordt gezet, wordt het
parkeersensorsysteem geactiveerd en
klinkt er een zoemtoon.
Zie Parkeersensorsysteem
Schakelstand-indicatielampje (GSI)
Het schakelstand-indicatielampje (GSI) dient als hulp voor vermindering van het brandstofverbruik en het verkrijgen van betere rijprestaties. Deze toont de gekozen schakelstand in de instrumentengroep en raadt tevens de bestuurder aan over te schakelen naar de schakelstand die het beste past bij de huidige rijomstandigheden.
Aanduiding |
Conditie |
Nummer | De geselecteerde schakelstand wordt getoond. |
►en nummer | Opschakelen of terugschakelen naar de aangegeven schakelstand wordt aanbevolen. |
Om het risico van ongevallen te voorkomen, dient de bestuurder alvorens te schakelen de weg- en verkeersomstandigheden correct te beoordelen.
- De auto wordt stopgezet.
- De neutraalstand wordt ingeschakeld.
- Bij achteruit rijden.
- Wanneer bij het wegrijden vanuit stilstand de koppeling niet volledig is opgekomen.
- Het koppelingspedaal tijdens het rijden gedurende 2 seconde of langer ingetrapt blijft.
Zie ook:
Mazda 2. Gebruik van de display
Richtlijnen die de breedte van de auto aangeven (geel) worden op het scherm
getoond bij
wijze van referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan in
vergelijking tot
de breedte van ...
KIA Rio. Mistachterlicht
Zet de schakelaar mistachterlicht (1) in
de stand AAN met de koplampen
ingeschakeld om de mistachterlichten in
te schakelen.
De mistachterlichten (indien van
toepassing) gaan branden als de ...