Auto's:

Toyota Yaris: Smart entry-systeem
met startknop - Openen, sluiten en
vergrendelen van
de portieren - Bediening van
elk onderdeel - Toyota Yaris - InstructieboekjeToyota Yaris: Smart entry-systeem met startknop

De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektronische sleutel bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. (De bestuurder moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben.)

■Plaats van antenne

  1. Antennes buiten het interieur
  2. Antennes in het interieur
  3. Antenne buiten de bagageruimte

Smart entry-systeem met startknop

■Bereik (gebieden waarin de elektronische sleutel wordt gesignaleerd)

Vergrendelen of ontgrendelen van de portieren

Het systeem kan worden bediend als de elektronische sleutel zich binnen ongeveer 0,7 m van een van de portiergrepen van de voorportieren of de achterklep bevindt. (Alleen de portieren die de sleutel signaleren, kunnen worden geopend of gesloten.)

Bij het starten van de motor of het in een andere stand zetten van het contact

Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.

■Alarmsignalen en waarschuwingen

Een combinatie van in en buiten de auto hoorbare alarmsignalen en waarschuwingslampjes zorgt ervoor dat diefstal van de auto en ongelukken door een onjuiste bediening worden voorkomen. Neem afhankelijk van het waarschuwingslampje dat gaat branden de juiste maatregelen. In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures beschreven in de gevallen waarin alleen het alarm klinkt.

Alarm Situatie/actie
Het buiten de auto hoorbare alarm klinkt één keer gedurende 5 seconden
  • Er is geprobeerd de portieren te vergrendelen met het Smart entry-systeem met startknop terwijl de elektronische sleutel zich nog in de auto bevond.

→Neem de elektronische sleutel uit de auto en vergrendel de portieren opnieuw.

  • Er is geprobeerd de auto te vergrendelen terwijl er nog een portier geopend was.

→Sluit alle portieren en vergrendel ze opnieuw.

Het alarm in de auto klinkt 1 keer en het buiten de auto hoorbare alarm klinkt 1 keer gedurende 5 seconden Er is geprobeerd een van de voorportieren te vergrendelen door een portier te openen en de vergrendelknop aan de binnenzijde in de vergrendelstand te zetten, en het portier vervolgens te sluiten door aan de buitenportiergreep te trekken terwijl de elektronische sleutel zich nog in de auto bevond.

→Neem de elektronische sleutel uit de auto en vergrendel de portieren opnieuw.

Het alarm in de auto klinkt 1 keer en het buiten de auto hoorbare alarm klinkt 1 keer gedurende 5 seconden (bij sommige uitvoeringen) Er is geprobeerd de portieren te vergrendelen zonder gebruik van het Smart entry-systeem met startknop terwijl de elektronische sleutel zich nog in de auto bevond.

→Neem de elektronische sleutel uit de auto en vergrendel de portieren opnieuw.

Het alarm in de auto klinkt continu Het contact werd in stand ACC gezet terwijl het bestuurdersportier geopend was (of het bestuurdersportier werd geopend terwijl het contact in stand ACC stond).

→Zet het contact UIT en sluit het bestuurdersportier.

Het alarm in de auto klinkt continu* Het bestuurdersportier werd geopend terwijl de selectiehendel in een andere stand dan P stond zonder dat het contact UIT werd gezet.

→Zet de selectiehendel in stand P.

*: Alleen auto's met Multidrive CVT

■Energiebesparende functie De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van de elektronische sleutel en de accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.

  • De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op een afstand van ongeveer 2 m van de auto.
  • Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet gebruikt.

■Omstandigheden die de werking kunnen beïnvloeden Het Smart entry-systeem met startknop maakt gebruik van zwakke radiogolven.

In de volgende situaties wordt de communicatie tussen de elektronische sleutel en de auto mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart entry-systeem met startknop, de afstandsbediening en de startblokkering niet goed werken.

  • Kaarten met aluminiumfolie
  • Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
  • Metalen portemonnees of tassen
  • Muntgeld
  • Metalen handwarmers
  • Media zoals CD's en DVD's
  • Een draagbare radio, mobiele telefoon, draadloze telefoon of een ander draadloos communicatiemiddel
  • De elektronische sleutel of een afstandsbediening van een andere auto die radiogolven uitzendt
  • Computers of pda's
  • Digitale audioapparatuur
  • Draagbare spelcomputers

■Aanwijzingen voor de instapfunctie

  • De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
  • De elektronische sleutel bevindt zich op het dashboard, de bagageafdekking (indien aanwezig) of de vloer, of in de portiervakken, het dashboardkastje, het opbergvakje in het dashboard of in of bij de voorste bekerhouder wanneer de motor wordt gestart of het contact in een andere stand wordt gezet.

■Aanwijzingen voor het vergrendelen van de portieren

■Aanwijzingen voor de ontgrendelfunctie

■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden

■Voor een juiste bediening van het systeem Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient.

Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.

Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesignaleerd, waardoor het systeem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)

■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt

■Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop) kunnen worden gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen

■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voorkeursinstellingen

WAARSCHUWING

■Waarschuwing met betrekking tot beïnvloeding van elektronische apparatuur

  • Mensen met geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers of geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten voldoende afstand bewaren tot de antennes van het Smart entry-systeem met startknop.

    Radiogolven kunnen de werking van dergelijke apparatuur beïnvloeden.

    Indien nodig kan de instapfunctie worden uitgeschakeld. Neem voor meer informatie over bijvoorbeeld de frequentie van de radiogolven en de momenten waarop deze worden uitgezonden, contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Raadpleeg vervolgens uw arts om na te gaan of de instapfunctie moet worden uitgeschakeld.

  • Gebruikers van elektrische medische apparatuur anders dan geïmplanteerde pacemakers, CRT-pacemakers en geïmplanteerde hartdefibrillatoren moeten contact opnemen met de fabrikant van deze producten om te informeren of radiosignalen invloed uitoefenen op de werking van deze apparatuur.

    Radiogolven kunnen onverwachte effecten hebben op de werking van dergelijke medische apparatuur.

Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor meer informatie over het uitschakelen van de instapfunctie.

Zie ook:

Mazda 2. Dagverlichting
In bepaalde landen is het vereist dat rijdende voertuigen overdag met ingeschakelde verlichting (dagverlichting) rijden. De dagverlichting gaat automatisch branden wanneer de auto begint te rij ...

Fiat Punto. Rijhulpsystemen
iTPMS (indirect Tyre Pressure Monitoring System) (voor bepaalde versies/markten) Het voertuig kan uitgerust zijn met het iTPMS (indirect Tyre Pressure Monitoring System) dat via de wielsnelheid ...

Auto's: