Skoda Fabia: Kinderzitje
Inleiding voor het onderwerp
Om het gevaar voor verwondingen bij een ongeval te verminderen, is het vervoer van kinderen uitsluitend in kinderzitjes toegestaan!
Voor de montage en het gebruik van het kinderzitje de aanwijzingen in dit instructieboekje en in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het kinderzitje in acht nemen.
Wij adviseren u om veiligheidsredenen kinderen altijd op de zitplaatsen achterin mee te nemen. Kinderen alleen in uitzonderingsgevallen op de bijrijdersstoel vervoeren.
Er moeten kinderzitjes volgens de ECE-R 44-norm van de Europese Unie worden gebruikt.
De kinderzitjes die aan de ECE-R 44-norm voldoen, zijn voorzien van een niet verwijderbaar keurmerk: grote E in een cirkel, daaronder het keuringsnummer.
ATTENTIE
|
Let op Wij adviseren u kinderzitjes uit het originele ŠKODA accessoireprogramma te gebruiken. Deze kinderzitjes zijn voor het gebruik in ŠKODA-wagens ontwikkeld en getest. Zij voldoen aan de ECE-R 44-norm. |
Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel (variant 1)
Geldt niet voor Taiwan
afb. 23 Stickers met waarschuwingsaanwijzingen
Nooit een naar achteren gericht kinderzitje op een stoel gebruiken die door een zich hiervoor bevindende parate airbag wordt beveiligd. Het kind kan hierdoor zwaar tot dodelijk letsel oplopen.
Daarop attenderen ook de stickers die zich op de volgende plaatsen bevinden.
- Op de zonneklep aan bijrijderszijde afb. 23 - A.
- Op de B-stijl aan bijrijderszijde afb. 23 - B.
Bij gebruik van een kinderzitje op de bijrijdersstoel, moeten de volgende aanwijzingen worden opgevolgd.
- Bij gebruik van een naar achteren gericht kinderzitje op de bijrijdersstoel, moet de bijrijdersvoorairbag beslist buiten werking worden gesteld .
- De bijrijdersstoelleuning zo mogelijk verticaal zetten, zodat tussen bijrijdersstoel en leuning van het kinderzitje een stabiel contact bestaat.
- De bijrijdersstoel zo mogelijk naar achteren verschuiven, zodat geen contact bestaat tussen de bijrijdersstoel en het daarachter aangebrachte kinderzitje.
- De in hoogte verstelbare bijrijdersstoel zo ver mogelijk omhoog zetten.
- De veiligheidsgordel van de bijrijdersstoel zo ver mogelijk naar boven verstellen.
- Bij kinderzitjes van de groepen 2 en 3 dient erop te worden gelet dat de doorvoerplaat aan de hoofdsteun van het kinderzitje zich voor of op gelijke hoogte bevindt met de doorvoerplaat op de B-stijl aan bijrijderszijde. De hoogte van de bijrijdersveiligheidsgordel zo instellen, dat de gordel in de doorvoerplaat niet "geknikt" is. Bij een ongeval bestaat er gevaar voor verwondingen door de veiligheidsgordel, in het halsgedeelte van het betreffende kind!
ATTENTIE
|
Gebruik van kinderzitjes op de bijrijdersstoel (variant 2)
Geldt voor Taiwan
afb. 24
Stickers met waarschuwingsaanwijzingen
Geen zuigelingen, kleuters en kinderen op de bijrijdersstoel vervoeren.
Daarop attendeert ook de sticker die zich op de bijrijderszonneklep bevindt afb. 24.
Veilig vervoer van kinderen en de zij-airbag
afb. 25
Een niet goed vastgezet kind in
een niet-correcte zithouding - in
gevaar gebracht door de zij-airbag
/ het met een kinderzitje
wel goed vastgezette kind
Kinderen mogen zich nooit in het werkingsgebied van de zij-airbag bevinden afb. 25 - A.
Tussen het kind en het gebied waarin de zij-airbag naar buiten komt, moet voldoende ruimte aanwezig zijn, zodat de zij-airbag de best mogelijke bescherming kan bieden afb. 25 - B.
Groepenindeling van kinderzitjes
Groepenindeling van kinderzitjes volgens de ECE-R 44-norm.
Groep | Gewicht van het kind |
0 | tot 10 kg |
0+ | tot 13 kg |
1 | 9-18 kg |
2 | 15 - 25 kg |
3 | 22 - 36 kg |
Gebruik van kinderzitjes die met een veiligheidsgordel worden bevestigd
Bij ingeschakelde bijrijdersvoorairbag op de bijrijdersstoel nooit een kinderzitje gebruiken waarin het kind met de rug naar het dashboard gekeerd wordt vervoerd.
Dit kinderzitje bevindt zich in het gebied waar de bijrijdersvoorairbag naar buiten komt. De airbag kan bij activering het kind zwaar of zelfs levensgevaarlijk verwonden.
Overzicht van de bruikbaarheid van kinderzitjes die met een veiligheidsgordel worden bevestigd op de betreffende stoelen conform de ECE-R 16-norm.
Groep | Bijrijdersstoel | Zitplaatsen achterin buitenste | Zitplaats achterin midden |
0 tot 10 kg | U | U | U |
0+ tot 13 kg | U | U | U |
1 9-18 kg | U | U | U |
2 15-25 kg | U | U | U |
3 22-36 kg | U | U | U |
a) Als de middelste zitplaats achterin van een hoofdsteun is voorzien, dan mag een kinderzitje uit groep 2 of 3 alleen worden gebruikt als dit over een eigen geïntegreerde hoofdsteun beschikt. Als het kinderzitje van groep 2 of 3 niet over een eigen geïntegreerde hoofdsteun beschikt, dan moet het kinderzitje op de buitenste zitplaats achterin worden bevestigd.
U Kinderzitjecategorie "universeel" - Kinderzitje dat voor de bevestiging op de stoel met de veiligheidsgordel is bedoeld.
Zie ook:
Mazda 2. Koplampsproeier
De motor dient gestart te zijn en de
koplampen dienen ingeschakeld te zijn.
Als u de koplampsproeiers wilt gebruiken,
de ruitenwisserhendel tweemaal naar u toe
trekken.
OPMERKING
Wann ...
Mazda 2. Rem/koppelingsvloeistof
Controle van het niveau van de
rem/koppelingsvloeistof
WAARSCHUWINGLaat de remmen inspecteren als het
niveau van de rem/koppelingsvloeistof
laag is:
Een laag niveau van de rem/
koppelings ...