Auto's:

Opel Corsa: Waarschuwingslampen, meters en controlelampen - Instrumenten en bedieningsorganen - Opel Corsa - InstructieboekjeOpel Corsa: Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Opel Corsa / Opel Corsa - Instructieboekje / Instrumenten en bedieningsorganen / Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Instrumentengroep

De naalden van de instrumenten draaien even tot tegen de eindaanslag wanneer de ontsteking wordt ingeschakeld.

Snelheidsmeter

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Aanduiding van de rijsnelheid.

Kilometerteller

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Weergave van de afgelegde afstand in km op de onderste regel.

Dagteller

De opgenomen snelheid wordt sinds de laatste reset weergegeven.

De dagteller telt totkm en begint dan weer bij 0.

Midlevel-display

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Zet deze terug door enkele seconden op SET/CLR te drukken.

Uplevel-display

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

De auto is uitgevoerd met twee dagtellerpagina's voor verschillende tochten.

Selecteer het menu door op Menu op de richtingaanwijzerhendel te drukken. Draai het stelwiel op de richtingaanwijzerhendel en selecteer of . Elke dagtellerpagina kan apart worden teruggesteld door de toets SET/CLR op de richtingaanwijzerhendel enkele seconden in te drukken op het betreffende menu.

Toerenteller

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Geeft het motortoerental aan.

In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.

Voorzichtig Als de naald in het rode gebied komt, betekent dit dat het maximaal toegestane toerental wordt overschreden. Gevaar voor de motor.

Brandstofmeter

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Weergave van het brandstofpeil of de hoeveelheid gas in de tank, afhankelijk van de geselecteerde brandstof.

Het aantal brandende LED's geeft het peil in de betreffende brandstoftank aan.LED's betekent dat de brandstoftank vol is.

Tijdens rijden op vloeibaar gas wordt het peil in de gastank weergegeven.

Melding Te laag brandstofpeil

Nog één LED die wit brandt, geeft aan dat het brandstofpeil laag is.

Tank als de LED rood wordt en geel oplicht spoedig bij.

Tank als de LED rood wordt en geel knippert onmiddellijk bij.

Brandstoftank nooit leegrijden.

De pijl wijst naar de kant van de auto waar de tankklep zit.

Door brandstofresten in de tank kan de hoeveelheid brandstof die kan worden bijgetankt kleiner zijn dan de gespecificeerde tankinhoud.

Tijdens rijden op vloeibaar gas schakelt het systeem automatisch naar rijden op benzine als de gastanks leeg zijn.

Brandstofkeuzeschakelaar

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Door LPG in te drukken kunt u wisselen tussen het gebruik van benzine en LPG. De LED in de knop toont de huidige bedrijfsmodus.

Led uit : rijden op benzine

Led knippert : voorwaarden voor overschakelen op rijden op LPG controleren. Licht op als aan de voorwaarden voldaan is.

Led aan : rijden op vloeibaar gas

Led knippert vijf keer en dooft : LPG-tank is leeg of storing in LPG-systeem.

Er verschijnt een bericht op het Driver Information Center.

Zodra de LPG-tank leeg is, wordt tot aan het uitschakelen van de ontsteking automatisch op benzine overgeschakeld.

Brandstof voor het rijden op vloeibaar gas.

Koelvloeistoftemperatuurmeter

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Het aantal brandende LED's geeft de koelvloeistoftemperatuur aan.

maximaalLED's : motor nog niet op bedrijfstemperatuur

4 totLED's : normale bedrijfstemperatuur

meer danLED's : koelvloeistoftemperatuur te hoog

Voorzichtig Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade.

Controleer het koelvloeistofpeil meteen.

Service-display

Het controlesysteem van de oliekwaliteit laat u weten wanneer de motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen. Afhankelijk van de rijomstandigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie en het oliefilter aanzienlijk variëren.

Gebruik de knoppen van de richtingaanwijzerhendel om de resterende gebruiksduur van de motorolie weer te geven:

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Druk op MENU om Informatie- menu voertuig te selecteren .

Draai het stelwieltje naar de optie Resterende levensduur olie.

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

De resterende levensduur van de motorolie wordt in procent weergegeven op het Driver Information Center.

Terugzetten

Druk gedurende enkele seconden op SET/CLR op de richtingaanwijzer om terug te zetten. Het menu pagina met de resterende gebruiksduur van de motorolie moet actief zijn. Schakel het contact maar niet de motor in.

Bij het verversen van de olie moet het systeem altijd worden teruggezet om goed te kunnen werken. De hulp van een werkplaats inroepen.

Volgende onderhoudsbeurt

Wanneer het systeem heeft berekend dat de levensduur van de motorolie is verstreken, verschijnt er een waarschuwingsbericht op het Driver Information Center. Laat de motorolie en het oliefilter binnen een week ofkm door een werkplaats vervangen (wat het eerst voorkomt).

Driver Information Center

Service-informatie.

Controlelampen

De beschreven controlelampen zijn niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instrumentuitvoeringen.

Afhankelijk van de uitrusting kan de positie van de controlelampen verschillen. Bij het inschakelen van de ontsteking lichten de meeste controlelampen korte tijd op bij wijze van functietest.

Betekenis kleuren controlelampen:

Rood : gevaar, belangrijke herinnering

Geel : waarschuwing, aanwijzing, storing

Groen : inschakelbevestiging

Blauw : inschakelbevestiging

Wit : inschakelbevestiging

Controlelampen in de instrumentengroep

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Controlelampen in de middenconsole

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

Overzicht

Richtingaanwijzer

Gordelverklikker

Airbags en gordelspanners

Airbag deactiveren

Laadsysteem

Storingsindicatielamp

Laat auto spoedig nakijken

Rem- en koppelingssysteem

Pedaal intrappen

Antiblokkeersysteem (ABS)

Schakelen

Stuurbekrachtiging

Lane Departure Warning

Ultrasoonparkeerhulp

Elektronische stabiliteitsregeling UIT

Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Controlsysteem

Traction Control-systeem uit

Voorverwarmen

Roetfilter

Bandenspanningscontrolesysteem

Motoroliedruk

Te laag brandstofpeil

Startbeveiliging

Beperkt motorvermogen

Autostop

Buitenverlichting

Grootlicht

Grootlichtassistentie

Mistlamp

Mistachterlicht

Cruise control

Voorligger gedetecteerd

Snelheidsbegrenzer

Verkeersbordherkenning

Portier open

Richtingaanwijzer

brandt of knippert groen.

Brandt kort

De parkeerlichten worden ingeschakeld.

Knippert

Een richtingaanwijzer of de alarmknipperlichten worden geactiveerd.

Snel knipperen: richtingaanwijzer of bijbehorende zekering kapot.

Gloeilamp vervangen, zekeringen.

Richtingaanwijzers.

Gordelverklikker

Gordelverklikker op de voorstoelen

van de bestuurdersstoel brandt of knippert rood op de toerenteller.

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

van de passagiersstoel voorin brandt of knippert rood op de middenconsole wanneer de stoel bezet is.

Brandt

Na het inschakelen van het contact totdat de veiligheidsgordel is vastgemaakt.

Knippert

Na het starten van de motor gedurende maximaalseconden totdat de gordel is vastgemaakt.

Veiligheidsgordel omdoen.

Gordelstatus op de achterbank

Waarschuwingslampen, meters en controlelampen

op het Driver Information Center knippert of brandt.

Brandt

Na het starten van de motor gedurende minimaalseconden totdat de veiligheidsgordel is vastgemaakt.

Brandt ook als een niet vastgemaakte gordel onderweg wordt vastgemaakt.

Knippert

Na het wegrijden wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakt.

Veiligheidsgordel omdoen.

Airbag en gordelspanners

brandt rood.

Bij het inschakelen van het contact brandt de controlelamp ca.

vier seconden. Brandt deze niet, dooft deze niet na vier seconden of licht deze tijdens het rijden op, dan is er een storing in het airbagsysteem.

De hulp van een werkplaats inroepen.

De airbags en gordelspanners gaan mogelijkerwijs niet af tijdens een ongeval.

Geactiveerde gordelspanners of airbags worden aangeduid door aanhoudend branden van .

Waarschuwing Oorzaak van de storing onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen.

Gordelspanners, airbagsysteem,.

Airbag-deactivering

brandt geel.

Brandt ongeveerseconden na het inschakelen van het contact. De passagiersairbag voor is geactiveerd.

brandt geel.

Airbag voorpassagier is gedeactiveerd.

Gevaar Levensgevaar voor kinderen in een kinderveiligheidssysteem tezamen met een geactiveerde airbag op de passagiersstoel voorin.

Levensgevaar voor volwassenen bij een buiten werking gestelde airbag van de passagiersstoel voorin.

Laadsysteem

brandt rood.

Brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.

Brandt bij een draaiende motor

Stoppen, motor afzetten. Accu wordt niet opgeladen. Motorkoeling wordt mogelijk onderbroken. De rembekrachtiger werkt eventueel niet meer.

De hulp van een werkplaats inroepen.

Storingsindicatielamp

brandt of knippert geel.

Brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.

Brandt bij een draaiende motor

Storing in het uitlaatgasreinigingssysteem.

De toegestane emissiewaarden worden mogelijk overschreden.

Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.

Knippert bij een draaiende motor

Storing die schade aan de katalysator kan veroorzaken. Gas terugnemen totdat de lamp niet meer knippert.

Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.

Service-indicatie

brandt geel.

Ook verschijnt er een waarschuwingsbericht op het Driver Information Center.

Laat de auto nakijken.

De hulp van een werkplaats inroepen.

Boordinformatie.

Rem- en koppelingssysteem

brandt rood.

Het vloeistofpeil voor de rem en de koppeling is te laag wanneer de handmatige handrem niet wordt ingeschakeld.

Waarschuwing Stoppen. De auto meteen stilzetten.

De hulp van een werkplaats inroepen.

Licht op wanneer de handmatige handrem is geactiveerd en het contact is ingeschakeld.

Pedaal intrappen

brandt of knippert geel.

Brandt

Trap het koppelingspedaal in om de motor in de stand Autostop te starten.

Stop-startsysteem.

Knippert

Trap het koppelingspedaal in om de motor in het algemeen te starten,.

Bij sommige versies verschijnt het bericht Pedaal intrappen op het bestuurdersinformatiedisplay.

Antiblokkeersysteem (ABS)

brandt geel.

Brandt na het inschakelen van de ontsteking enkele seconden. Het systeem is na het doven van het controlelampje klaar voor gebruik.

Als de controlelamp na enkele seconden niet dooft of als deze tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.

Antiblokkeersysteem.

Schakelen

met het getal van een hogere versnelling verschijnt wanneer wordt aanbevolen om vanwege de brandstofbesparing op te schakelen.

Stuurbekrachtiging

brandt geel.

Gaat branden met uitgeschakelde stuurbekrachtiging

Storing in het stuurbekrachtigingssysteem.

De hulp van een werkplaats inroepen.

en lichten tegelijkertijd op

Stuurbekrachtiging moet worden gekalibreerd, systeemkalibratie.

Lane Departure Warning

brandt groen of knippert geel.

Brandt groen

Systeem wordt ingeschakeld en is gebruiksklaar.

Knippert geel

Systeem herkent een onbedoelde verandering van rijstrook.

Lane Departure Warning

Ultrasoonparkeerhulp

brandt geel.

Storing in het systeem

of

Storing door vervuilde of met sneeuw of ijs bedekte sensoren of

Storingen door externe bronnen van ultrasoon geluid. Als de storingsbron wordt verwijderd, dan werkt het systeem weer normaal.

Oorzaak van de systeemstoring onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen.

Ultrasoonparkeerhulp.

Elektronische stabiliteitsregeling UIT

brandt geel.

Het systeem wordt gedeactiveerd.

Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem

knippert of brandt geel.

Knippert

Het systeem is actief ingeschakeld.

Het motorvermogen kan worden begrensd en de auto kan automatisch iets worden afgeremd.

Brandt

Er zit een storing in het systeem. Er verschijnt een waarschuwingsbericht of -code op het Driver Information Center. Verder rijden is mogelijk. Het systeem is buiten werking. De rijstabiliteit kan echter afhankelijk van de staat van het wegdek verslechteren.

Oorzaak van de storing onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen.

Elektronische stabiliteitsregeling, Traction Control.

Traction Control-systeem UIT

brandt geel.

Het systeem wordt gedeactiveerd.

Voorverwarming

brandt geel.

Het voorverwarmen van de dieselmotor is geactiveerd. Wordt alleen bij lage buitentemperaturen ingeschakeld.

Roetfilter

brandt of knippert geel.

Het dieselpartikelfilter moet geregenereerd worden.

Blijven rijden totdat dooft. Laat het motortoerental zo mogelijk niet onderomw/min dalen.

Brandt

Het dieselpartikelfilter is vol. Start het regeneratieproces zo spoedig mogelijk.

Knippert

Het maximale vulniveau van het filter is bereikt. Start het regeneratieproces onmiddellijk om schade aan de motor te voorkomen.

Roetfilter, Stop-startsysteem.

Bandenspanningscontrolesysteem

brandt of knippert geel.

Brandt

Banden verliezen spanning. Meteen stoppen en bandenspanning controleren.

Knippert

Storing in het systeem of montage van een wiel zonder druksensor (bijv. reservewiel). Na-seconden brandt de controlelamp continu. De hulp van een werkplaats inroepen.

Bandenspanningscontrolesysteem.

Motoroliedruk

brandt rood.

Brandt na het inschakelen van de ontsteking en dooft vlak na het starten van de motor.

Brandt bij een draaiende motor

Voorzichtig Motorsmering wordt mogelijk onderbroken. Dit kan aanleiding geven tot motorschade en/of tot het blokkeren van de aandrijfwielen.
  1. De koppeling intrappen.
  2. Zet de keuzehendel op neutraal.
  3. Zo spoedig mogelijk de verkeersstroom verlaten zonder hierbij andere weggebruikers te hinderen.
  4. Schakel de ontsteking uit.
Waarschuwing Bij uitgeschakelde motor gaat remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder.

Tijdens een Autostop werkt de rembekrachtigingseenheid nog altijd.

De sleutel niet uitnemen voordat de auto helemaal stilstaat, omdat het stuurslot anders plotseling kan worden geactiveerd.

Het oliepeil controleren alvorens de hulp van een werkplaats in te roepen.

Te laag brandstofpeil

brandt of knippert geel.

Brandt

Peil in brandstoftank is te laag.

Knippert

Brandstofvoorraad opgebruikt.

Onmiddellijk bijtanken. Brandstoftank nooit leegrijden.

Tanken.

Katalysator.

Dieselbrandstofsysteem ontluchten

Startbeveiliging

knippert geel.

Storing in de startbeveiliging. De motor kan niet worden gestart.

Motorvermogen verminderd

brandt geel.

Het motorvermogen is beperkt. De hulp van een werkplaats inroepen.

Autostop

Autostop actief

brandt rood of wit.

De motor is een Autostop.

Stop-startsysteem.

Rijverlichting

brandt groen.

De rijverlichting is ingeschakeld.

Grootlicht

brandt blauw.

Brandt bij ingeschakeld grootlicht of bij lichtsignaal.

Grootlichtassistentie

brandt groen.

De grootlichtassistentie is geactiveerd.

Mistlamp

brandt groen.

De voorste mistlampen zijn ingeschakeld.

Mistachterlicht

brandt geel.

Het mistachterlicht is ingeschakeld.

Cruise control

brandt wit of groen.

Brandt wit

Het systeem is ingeschakeld.

Brandt groen

De cruise control is actief.

Cruise control.

Voorligger gedetecteerd

brandt groen.

Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.

Frontaanrijdingswaarschuwing.

Snelheidsbegrenzer

brandt op het Driver Information Center wanneer de snelheidsbegrenzer actief is. Ingestelde snelheid wordt aangegeven naast symbool .

Snelheidsbegrenzer.

Verkeersbordherkenning

geeft gedetecteerde verkeersborden als controlelampje weer.

Verkeersbordherkenning.

Portier open

brandt.

Een portier of de achterklep staat open.

Zie ook:

Fiat Punto. Geschiktheid van de passagiersstoelen voor het gebruik van universele kinderzitjes
Het voertuig voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EG-richtlijn inzake de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto overeenkomstig de volgende tabel: (*) Voor bepaalde v ...

Mazda 2. Voorruitenwissers
Schakel de ruitenwissers in door de hendel omhoog of omlaag te drukken. Met intervalruitenwisser Ruitenwissers met regelbare intervalwerking Zet de hendel in de intervalstand en kies de int ...

Auto's: