Auto's:

Opel Corsa: Automatische verlichting - Rijverlichting - Verlichting - Opel Corsa - InstructieboekjeOpel Corsa: Automatische verlichting

Rijverlichting

Wanneer de automatische verlichting is ingeschakeld en de motor loopt, wordt er automatisch gewisseld tussen dagrijlicht en automatische verlichting afhankelijk van het omgevingslicht en de informatie afkomstig van het regensensorsysteem.

Dagrijlicht.

Automatische koplampinschakeling

Wanneer het omgevingslicht zwak is, worden de koplampen ingeschakeld.

Verder worden de koplampen ingeschakeld als de ruitenwissers enkele slagen geactiveerd zijn.

Tunneldetectie

Bij het inrijden van een tunnel worden de koplampen onmiddellijk ingeschakeld.

Grootlicht

Rijverlichting

Om van dimlicht naar grootlicht om te schakelen, duwt u tegen de hendel.

Om het dimlicht in te schakelen, duwt u nogmaals tegen de hendel of u trekt eraan.

Grootlichtassistentie.

Lichtsignaal

Lichtsignaal activeren door de hendel naar u toe te trekken.

Koplampverstelling

Handmatig instellen koplampreikwijdte

Rijverlichting

U kunt de lichtbundelhoogte aanpassen aan de belading om verblinding te voorkomen: draai het kartelwieltje in de gewenste stand.

0 : zitplaatsen voorin bezet

1 : alle zitplaatsen bezet

2 : alle zitplaatsen bezet en bagage in de bagageruimte

3 : bestuurdersstoel bezet en bagage in de bagageruimte

Koplampinstelling in het buitenland

Het asymmetrische dimlicht biedt meer zicht op de rand van de weg aan de passagierskant.

Stel bij het rijden in landen met linksrijdend verkeer de koplampen bij om tegenliggers niet te verblinden.

Rijverlichting

Er zijn twee stelelementen op elk lampenglas.

Draai beide stelelementen op elk lampenglas 1/2 slag met een inbussleutel maat zes tegen de klok in om de modus voor stuurwiel rechts in te stellen. Steek daarom de sleutel in de geleider zoals getoond op de afbeelding.

Of een kruiskopschroevendraaier maat drie kan voor het instellen worden gebruikt.

Draai de stelelementen 1/2 slag met de klok mee om naar de modus voor stuurwiel links terug te stellen.

Dagrijlicht

Het dagrijlicht maakt de auto overdag beter zichtbaar.

Deze gaat bij het inschakelen van het contact automatisch branden.

Versies met automatische verlichting

Het systeem wisselt automatisch tussen dagrijlicht en koplampen, afhankelijk van het omgevingslicht en de informatie afkomstig van het regensensorsysteem. Automatische verlichting.

Xenon verlichtingssysteem

Het xenon verlichtingssysteem omvat:

Xenonkoplampen

Xenon koplampen voor dim- en grootlicht zorgen voor beter zicht onder alle omstandigheden.

De bediening is hetzelfde als voor halogeen koplampen.

Lichtschakelaar, grootlicht, lichtsignaal, koplampverstelling, koplampinstelling in het buitenland.

Automatische verlichting.

Grootlichtassistentie

Deze functie maakt dat het xenon grootlicht 's avonds en wanneer u sneller rijdt dankm/u als de hoofdrijverlichting kan worden gebruikt.

Het systeem schakelt automatisch naar dimlicht wanneer:

Zodra er geen beperkingen meer worden herkend, schakelt het systeem het grootlicht weer in.

Inschakelen

Rijverlichting

De grootlichtassistentie wordt geactiveerd door tweemaal op de keuzehendel te drukken bij een snelheid bovenkm/u.

De groene controlelamp brandt continu wanneer de assistentie actief is; de blauwe lamp brandt bij ingeschakeld grootlicht.

Controlelamp .

Uitschakelen

Druk eenmaal op de keuzehendel. De functie wordt ook gedeactiveerd, wanneer u de mistlampen voor inschakelt.

Wanneer een lichtsignaal wordt gegeven als het grootlicht aanstaat, wordt de grootlichtassistentie gedeactiveerd.

Wanneer een lichtsignaal wordt gegeven als het grootlicht uit staat, blijft de grootlichtassistentie geactiveerd.

De laatste instelling van de grootlichtassistentie blijft gehandhaafd wanneer het contact weer wordt ingeschakeld.

Afslagverlichting

Rijverlichting

In scherpe bochten of bij het afslaan, afhankelijk van de stuurhoek of de richtingaanwijzer, wordt een extra lamp links of rechts bijgeschakeld, die de weg in de rijrichting verlicht. Wordt geactiveerd tot een snelheid vankm/u.

Achteruitrijfunctie

Als hulp bij het parkeren, gaan beide afbuigverlichtingen en het achteruitrijlicht branden wanneer de koplampen zijn ingeschakeld en de achteruitversnelling wordt geselecteerd.

Deze blijven korte tijd branden nadat u de auto uit de achteruitversnelling hebt gezet of totdat u sneller dankm/u vooruitrijdt.

Alarmknipperlichten

Rijverlichting

Om in te schakelen indrukken.

De alarmknipperlichten worden automatisch ingeschakeld wanneer de airbags bij een ongeval in werking treden.

Richtingaanwijzers

Rijverlichting

Hendel omhoog : Rechter richtingaanwijzer

Hendel omlaag : Linker richtingaanwijzer

Als de hendel voorbij het weerstandspunt wordt geduwd, blijft de richtingaanwijzer ingeschakeld. Bij het terugdraaien van het stuurwiel gaat de richtingaanwijzer automatisch uit.

Om driemaal te knipperen, bijv. om van rijstrook te wisselen, de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en loslaten.

Is er een aanhanger aangesloten, knippert de richtingaanwijzer zes keer en de toonfrequentie verandert wanneer u de hendel tot tegen het weerstandspunt duwt en vervolgens loslaat.

Voor langer richting aanwijzen de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en vasthouden.

Schakel de richtingaanwijzer handmatig uit door de hendel in de oorspronkelijke stand te zetten.

Mistlampen voor

Rijverlichting

Om in te schakelen indrukken.

Lichtschakelaar in stand AUTO: bij het inschakelen van de mistlampen voor wordt het dimlicht automatisch ingeschakeld.

Mistachterlicht

Rijverlichting

Om in te schakelen indrukken.

Lichtschakelaar in stand AUTO: bij inschakelen van het mistachterlicht worden de koplampen automatisch ingeschakeld.

Parkeerlichten

Rijverlichting

Bij het parkeren kunnen de parkeerlichten aan één kant worden ingeschakeld:

  1. Schakel de ontsteking uit.
  2. De richtingaanwijzerhendel volledig omhoog- (parkeerlichten rechts) of omlaaghalen (parkeerlichten links).

Bevestiging door een geluidssignaal en de bijbehorende controlelamp van de richtingaanwijzer.

Achteruitrijlichten

Het achteruitrijlicht gaat branden wanneer de ontsteking is ingeschakeld en de auto in de achteruitversnelling staat.

Beslagen lampglazen

De binnenkant van de lampenglazen kan bij koud en vochtig weer, bij hevige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan. De condens verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit te versnellen de verlichting inschakelen.

Zie ook:

Mazda 2. Beveiligingsinstelling
Als een wachtwoord is ingesteld, kan het systeem niet geactiveerd worden tenzij het wachtwoord wordt ingevoerd. OPMERKING Gebruik deze functie alleen wanneer u geparkeerd staat. Dit is te af ...

Mazda 2. Uitlaatgasreinigingssysteem (SKYACTIV-G 1.3, SKYACTIV-G 1.5)
Deze auto is voorzien van een uitlaatgasreinigingssysteem (de katalysator is een onderdeel van dit systeem) dat de auto in staat stelt te voldoen aan wettelijke bepalingen betreffende de uitstoo ...

Auto's: