Mazda 2: Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste aanbevolen gebruik te maken van kinderzitjes voor kinderen die klein genoeg zijn om er gebruik van te kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een origineel Mazda kinderzitje of een die voldoet aan de UNECE *1 44 bepaling. Neem contact op met een officiële Mazda dealer in het geval u een origineel Mazda kinderzitje denkt aan te schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke of provinciale wetgeving voor specifieke bepalingen betreffende de veiligheid van kinderen die in uw auto meerijden.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United Nations Economic Commission for Europe).
Houd bij het selecteren van een kinderzitje rekening met de leeftijd en de grootte van het kind en let erop dat het kinderzitje voldoet aan de geldende bepalingen. Volg de bij het kinderzitje behorende instructies.
Een kind dat te groot is voor kinderzitjes dient op de achterzitting plaats te nemen en gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Het kinderzitje dient op de achterzitting geïnstalleerd te worden.
Statistieken bevestigen dat de achterzitting de beste plaats is voor alle kinderen tot een leeftijd van 12 jaar. Dit geldt des te meer wanneer de auto uitgerust is met een aanvullend beveiligingssysteem (airbags).
Een achterwaarts gericht kinderzitje mag NOOIT op de voorpassagierszitting worden gebruikt wanneer het airbagsysteem ingeschakeld is. De voorpassagierszitting komt ook voor andere soorten kinderzitjes het minst in aanmerking.
Bij sommige modellen is er een deactiveringsschakelaar aangebracht die de activering van de voorpassagiersairbag uitschakelt. Schakel de voorpassagiersairbag niet uit zonder "Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag" te lezen.
Gebruik een kinderzitje van de juiste maat: Voor een effectieve beveiliging bij botsingen en plotseling afremmen dienen kinderen gebruik te maken van veiligheidsgordels of een kinderzitje afhankelijk van de leeftijd en de grootte. Zo niet, dan bestaat de kans dat het kind bij een ongeluk ernstig of zelfs dodelijk letsel oploopt.
Volg de instructies van de fabrikant en houd het kinderzitje steeds op zijn plaats verankerd: Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een aanrijding zou het kinderzitje van zijn plaats kunnen schuiven en ernstig letsel, mogelijk met dodelijke afloop, aan het kind of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u gebruikt goed op zijn plaats bevestigd wordt volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje niet gebruikt, dit uit de auto verwijderen of met een veiligheidsgordel bevestigen of dit aan BEIDE Isofix-ankers en de bijbehorende spanriemverankering vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt kinderzitje vast: Het in uw armen vasthouden van een kind tijdens het rijden is buitengewoon gevaarlijk.
Ongeacht hoe sterk de persoon is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen of een botsing het kind niet kunnen blijven vasthouden, waardoor het kind of de overige inzittenden ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Zelfs bij een gematigde botsing kan het kind blootgesteld worden aan de kracht van een airbag, waardoor het kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen, of het kind zou tegen een volwassene kunnen slaan en zowel zelf letsel kunnen oplopen als ook aan de volwassene letsel kunnen toebrengen.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen worden: Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL aan het KIND toebrengen.
Bij auto's die uitgerust zijn met een voorpassagiersairbag is er een waarschuwingslabel zoals hieronder aangegeven aangebracht. Het waarschuwingslabel herinnert u er aan onder geen enkele omstandigheid een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting aan te brengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de stand OFF zetten.
Vermijd het installeren van een voorwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting tenzij dit niet te vermijden is: Bij een botsing kan de kracht van een airbag die wordt opgeblazen ernstig of dodelijk letsel aan het kind toebrengen. Als het installeren van een voorwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting niet te vermijden is, de voorpassagierszitting zover mogelijk naar achteren schuiven en het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen) in de hoogste stand zetten waarbij de veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje is bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag in de stand OFF staat. Zie Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag
Laat een kind of iemand anders niet op of tegen een zijruit leunen van een auto met zijen gordijn-airbags: Toestaan dat iemand op of tegen de zijruit leunt, tegen het gedeelte van de voorpassagierszitting, de stijlen van de voor- en achterruit en de dakrand van waaruit langs beide zijden de zij- en gordijn-airbags opgeblazen worden is gevaarlijk, ook als er gebruik gemaakt wordt van een kinderzitje. De schok van een zij- of gordijn-airbag die wordt opgeblazen kan ernstig of dodelijk letsel toebrengen aan een kind dat niet goed op zijn plaats zit. Bovendien kunnen door het leunen op of tegen het voorportier de zij- en gordijn-airbags geblokkeerd worden, waardoor de voordelen van de aanvullende beveiliging ongedaan gemaakt worden. Bij een voor-airbag en de extra zij-airbag die uit de voorstoelrugleuning komt, is de achterzitting altijd de beste plaats voor kinderen. Let er in het bijzonder op dat een kind niet op of tegen de zijruit leunt, ook niet als het kind zich in een kinderzitje bevindt.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd: Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van de schok niet op de juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar aan gedrukt kunnen worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen. Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd en ga pas met de auto rijden wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste wijze hebben omgedaan.
Gebruik de spanriem en de spanriemverankering uitsluitend voor een kinderzitje: Verankeringen voor kinderzitjes zijn bestemd om enkel bestand te zijn tegen de druk zoals die door correct geïnstalleerde kinderzitjes wordt uitgeoefend. Onder geen omstandigheden mogen deze verankeringen gebruikt worden voor de bevestiging van veiligheidsgordels voor volwassenen, tuigjes of voor de bevestiging van andere voorwerpen of uitrusting aan de auto.
Verwijder altijd de hoofdsteun en installeer het kinderzitje (behalve bij het installeren van een verstevigingszitje): Het installeren van een kinderzitje zonder de hoofdsteun te verwijderen is gevaarlijk.
Het kinderzitje kan dan niet correct geïnstalleerd worden waardoor het kind bij een botsing letsel kan oplopen, mogelijk met dodelijke afloop.
Zie ook:
Toyota Yaris. Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden
de veiligheidsgordel dragen.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Trek de schoudergordel zo ver
naar buiten dat de gordel goed
...
Mazda 2. Leegraken van de brandstoftank
(SKYACTIV-D 1.5)
OPGELET
Probeer de motor niet langer dan telkens
10 seconden achtereen te starten. Dit om
schade aan de startmotor te voorkomen.
Indien de motor weigert te starten,
ongeveer 20 seconden ...