Mazda 2: Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes/Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer
Het dodehoekmonitor (BSM) of achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) attendeert de bestuurder op de aanwezigheid van voertuigen in naastgelegen rijstroken of aan de achterzijde van de auto met behulp van het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje, het waarschuwingsgeluid en de display-indicator (voertuigen met Active Driving Display) wanneer de systemen operationeel zijn.
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes zijn aangebracht op de linker en rechter portierspiegels. De waarschuwingsindicatielampjes gaan branden wanneer een voertuig wordt bespeurd dat op een naastgelegen rijstrook van achteren nadert.
Wanneer het contact op ON wordt gezet, gaat het waarschuwingsindicatielampje kortstondig branden en vervolgens na enkele seconden uit.
Vooruit rijden (Werking van dodehoekmonitor (BSM))
De dodehoekmonitor (BSM) bespeurt voertuigen die van achteren naderen en schakelt al naargelang de situatie de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes in die aangebracht zijn op de portierspiegels. En als een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje brandt en de richtingaanwijzerhendel wordt bediend voor het aangeven van een richtingverandering in de richting waarvoor het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingslampje brandt, gaat het dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje knipperen.
Achteruit rijden (Werking van achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA))
Het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) bespeurt voertuigen die uw auto vanaf de linker- en rechterzijde naderen en laat de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes knipperen.
Functie voor uitschakelen van de verlichtingsdimmer
Als de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes gaan branden wanneer de positielampen zijn ingeschakeld, wordt de helderheid van de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes gedimd.
Als de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes moeilijk te zien zijn als gevolg van verblinding door het licht van de omgeving bij het rijden op met sneeuw bedekte wegen of bij mist, op de dimmeruitschakeltoets drukken om de dimmer uit te schakelen en de helderheid van de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampjes te vergroten wanneer deze gaan branden.
Zie Instrumentenpaneelverlichting.
Display-indicator (Voertuigen met Active Driving Display)
Wanneer de auto in voorwaartse richting rijdt, wordt het gedetecteerde naderende voertuig en de waarschuwing in de Active Driving Display getoond (Dodehoekmonitor (BSM) operationeel).
Wanneer een naderend voertuig wordt gedetecteerd, wordt de gedetecteerde richting getoond met behulp van een detectieindicator (wit). Bovendien, als een voertuig is gedetecteerd en de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om een verandering van rijstrook aan te geven, verandert de waarschuwingsindicator op de display van kleur (oranje).
Dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer
De dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingszoemer wordt geactiveerd gelijktijdig met het knipperen van een dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatielampje.
Zie ook:
Toyota Yaris. Extra opbergvak
Type A
Type B
Open de klep.
Type C
WAARSCHUWING■Aandachtspunten tijdens het rijden (type B)
Houd de extra opbergvakken gesloten. Bij plotseling remmen of uitwijken
kan let ...
Toyota Yaris. Als de voertuigaccu leeg is
U kunt de volgende procedures gebruiken om de motor te starten
als de accu leeg is.
U kunt ook contact opnemen met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behore ...