KIA Rio: Vehicle Stability Management (VSM)
Dit systeem zorgt voor nog meer stabiliteit en een betere stuurreactie bij het rijden op een glad wegdek of wanneer de auto tijdens het remmen een verschil in weerstand waarneemt tussen de rechter- en linkerwielen..
Werking VSM
Als het VSM in werking is, gaat het controlelampje ESC () knipperen.
Als het Vehicle Stability Management werkt, voelt u mogelijk lichte trillingen in de auto. Dit wordt veroorzaakt door het aansturen van de remmen en is normaal.
Het VSM werkt niet wanneer:
- Op een hellend wegdek wordt gereden, bijvoorbeeld helling op of helling af
- Achteruit wordt gereden
- Het controlelampje ESC OFF () in het instrumentenpaneel blijft branden
- Het controlelampje EPS (Elektrische stuurbekrachtiging) in het instrumentenpaneel blijft branden
VSM uitschakelen
Als u op de toets ESC OFF drukt om het ESC uit te schakelen, wordt ook het VSM uitgeschakeld en gaat het controlelampje ESC OFF () branden.
Druk nogmaals op de toets om het VSM weer in te schakelen. Het controlelampje ESC OFF dooft.
Controlelampje Storing
Zelfs wanneer u de toets ESC OFF niet indrukt, wordt het VSM mogelijk uitgeschakeld. Dit geeft aan dat er ergens in de ESC (elektrische stuurbekrachti-ging) of het VSM-systeem een storing is waargenomen. Als het ESC-controle-lampje () of EPSwaarschuwings- lampje blijft branden, raden we u aan het systeem te laten nakijken door een officiële Kia-dealer.
AANWIJZING
|
WAARSCHUWING
|
Noodstopsignaal (Emergency Stop Signal-ESS)
Het ESS-systeem waarschuwt achteropkomende bestuurders door het remlicht te laten knipperen wanneer de auto plotseling tot stilstand komt of het ABS wordt geactiveerd. (Het systeem wordt geactiveerd wanneer de rijsnelheid hoger dan 55 km/h is en de auto ten minste 7 m/s² decelereert of het ABS wordt geactiveerd wanneer de auto een noodstop maakt.)
Het lampje stopt met knipperen wanneer de rijsnelheid lager is dan 40 km/h en het ABS wordt gedeactiveerd of de auto niet meer sterk afremt. In plaats daarvan gaan de alarmknipperlichten automatisch branden.
OPMERKING Het ESS-systeem werkt niet wanneer de alarmknipperlichten al zijn ingeschakeld. |
Goede remgewoonten
WAARSCHUWING
|
- Controleer na het parkeren of de parkeerrem gedeactiveerd is en het controlelampje voor de parkeerrem uit is alvorens weg te rijden.
- Als u met de auto door plassen rijdt,
worden de remmen nat. Ook als de
auto gewassen is, kunnen de remmen
nat geworden zijn. Het rijden met natte
remmen kan gevaarlijk zijn! De
remweg van uw auto wordt langer als
de remmen nat zijn. Ook kan de auto
tijdens het remmen naar één kant
trekken als de remmen nat zijn.
U kunt de remmen drogen door het rempedaal tijdens het rijden licht in te trappen. Als de remmen droog zijn, werkt het remsysteem weer normaal.
Als het remsysteem echter na het drogen niet normaal werkt, breng dan de auto op een veilige plaats tot stilstand en neem contact op met een officiële Kia-dealer voor hulp.
- Zet de transmissie tijdens het afrijden van een helling niet in de vrijstand. Dit is bijzonder gevaarlijk. Rijd met een ingeschakelde versnelling, gebruik het remsysteem om de snelheid te verlagen en schakel vervolgens een lagere versnelling in. Door tevens op de motor af te remmen, kunt u de snelheid op een veilige manier verlagen.
- Houd het rempedaal niet langdurig achter elkaar ingetrapt. Als u tijdens het rijden het rempedaal ingetrapt houdt, kan dat gevaar opleveren omdat het remsysteem hierdoor oververhit kan raken, waardoor de remwerking minder wordt. Verder resulteert het ingetrapt houden van het remsysteem voor extra slijtage aan onderdelen van het remsysteem.
- Trap het rempedaal geleidelijk in en verlaag uw snelheid terwijl u rechtuit blijft rijden als u tijdens het rijden een lekke band krijgt. Breng uw auto op een veilige plaats tot stilstand.
- Zorg ervoor dat uw auto niet gaat kruipen als uw auto is voorzien van een automatische transmissie. Voorkom kruipen door het rempedaal ingetrapt te houden als de auto stilstaat.
- Neem de nodige
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
parkeren op een helling. Activeer de
parkeerrem en zet de selectiehendel in
stand P (automatische transmissie) of
in de 1e versnelling of de achteruit
(handgeschakelde transmissie). Draai
de voorwielen naar de stoeprand als
de auto met de voorzijde naar
beneden wijst, om te voorkomen dat
de auto wegrolt.
Draai de voorwielen van de stoeprand af als de auto met de voorzijde naar boven wijst, om te voorkomen dat de auto wegrolt. Als er geen geschikte stoeprand naast de weg aanwezig is die de auto tegen kan houden, leg dan blokken voor de wielen.
- Onder bepaalde omstandigheden kan de parkeerrem in geactiveerde toestand vastvriezen. De kans daar op is het grootst als er rond de achterremmen sprake is van een opeenhoping van sneeuw of ijs of als de remmen nat zijn. Als de kans bestaat dat de parkeerrem vast gaat vriezen, gebruik hem dan alleen maar tijdelijk tijdens het in stand P zetten van de transmissie (automatische transmissie) of in de 1e versnelling of achteruit zetten (handgeschakelde transmissie) en het blokkeren van de wielen. Deactiveer daarna de parkeerrem.
- Houd de auto op een helling niet op
zijn plaats door gas te geven. Hierdoor
kan de transmissie oververhit raken.
Gebruik altijd de voetrem of de parkeerrem.
Zie ook:
KIA Rio. Afstellen van de achterbank
Hoofdsteun (indien van toepassing)
De zitplaatsen achterin zijn voor extra
veiligheid en comfort van de inzittenden
voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar h ...
KIA Rio. Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
Er zit ijs op de sensor. (Het systeem
werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
Er zit vuil, zoals sneeuw of water, ...